BLT3 Slot

BLT3, slot
 
Twee keer eerder heb ik al verteld over mijn trainersopleiding. Sinds de laatste keer, half december, zijn drieënhalve maand verstreken. Daarin heb ik een gastspreker beluisterd en de laatste workshop bijgewoond, zeven trainingen gegeven (waarvan vier formeel beoordeeld) en drie andere bekeken, een stuk over trainingsschema's en een 'competentiereflectie' geschreven, en ten slotte een matig geslaagde poging gedaan om de belangrijkste theorie nog eens opnieuw door te nemen. Ondertussen heb ik mijn sinds jaren ingedutte twitter-account wakker geschud en ben ik loop-hotemetoten gaan volgen in de hoop op nieuwe kennis en nieuwe ontwikkelingen.
Vandaag moet al die moeite z'n eerste resultaat opleveren. Het is Stille Zaterdag 2016 en examentijd. Ik moet een 'Proeve van Bekwaamheid' afleggen, de '3.1, Geven van training' om precies te zijn.
 

Ik ben vroeg aanwezig omdat mede-kandidaat Henk heeft aangegeven het gebruik van de atletiekbaan te willen afstemmen. Het is wat kil nog, maar geen slecht weer. Zittend in de auto lees ik mijn training en nog wat aantekeningen over, zie ik Arlette en Sylvia zich klaarmaken voor hun examen (we moeten vandaag alle zeventien aan de bak). Na een tijdje zet ik ook zelf vast pilonnen neer. Ik had eigenlijk ledlampjes aan pvc-buizen in de grond willen prikken maar die grond, ontdek ik nu, is kunstgras. De pilonnen hebben echter gaten, en als ik daar mijn buizen doorheen steek heb ik ze toch niet voor niets meegenomen.
Negen uur is vroeg hoor, als je om vijf over half elf pas aan de beurt bent. Omdat ik me begin te vervelen doe ik bij de auto op het parkeerterreintje een warming-up. Daar wil ik niet steeds m'n autosleutel bij in de hand houden, dus die hang ik zo lang even op.
 
Terwijl ik bezig ben arriveert mijn oefengroep op het strijdveld. Liefst zeventien lopers van Eemsmond Runners, dat is boven verwachting. Ik volg Ab, Anneke, Diana, Ellen, Emmy, Eric, Erik, Esther, Jenny, Jessica, Johan, Kars, Marita, René, Richard, Siegrit en Susan naar het clubgebouw van Groningen Atletiek, waar ook praktijkbegeleider Gerhard me succes wenst. Zeker drie of vier mensen vragen of ik zenuwachtig ben. Ach ja, wel een beetje, al is het maar omdat ik niet zo goed weet wat ik van de komende twee gesprekken verwachten moet. Maar toch niet heel erg, en ik wil me er geen zorgen over maken. Ik ga gewoon doen wat ik volgens mij moet doen en of dat goed genoeg is moet dan maar blijken.
De groep begint zijn eigen warming-up, ik dwaal nog eens terug naar de auto. Langzaam wordt het vijf over half elf en zelfs iets later al. Ik zoek leercoach Mirjam Bijlsma op, die me naar beoordelaar Paula Benders leidt.
 
In een zaaltje met het opschrift 'Talentruimte' begint mijn 'planningsinterview.' 'Heb je aan je training nog iets veranderd?,' vraagt Paula. Nee, dat wil zeggen ik heb een overduidelijke fout gecorrigeerd en dat per e-mail gemeld, maar ik was in de veronderstelling dat veranderen na eerste indiening zelfs niet meer toegestaan was. Via vragen over de doelstelling van mijn training komen we bij maten voor intensiteit, bij wat je traint met extensief interval (aeroob vermogen, ook al loop je boven de anaerobe drempel) en welke training de anaerobe drempel omlaag brengt (duurloop). Het valt me eerlijk gezegd niet mee. Ik begrijp een paar keer niet meteen waar de vragen naar toe gaan en tot mijn eigen verrassing blijk ik ook de antwoorden niet allemaal scherp te hebben. Het zit me niet lekker. Ik zit hier verdorie een valse start te maken...
 
We gaan naar buiten, de training moet beginnen. Paula loopt niet onmiddellijk mee, ik voel me onzeker, loop zelfs naar haar terug om het na te vragen: de warming-up wordt geacht door de groep zelf gedaan te zijn, dus ik begin maar gewoon met de loopscholing? 'Ja hoor.' Oké dan. Ik roep de groep bijeen in de buurt van de 80 meter-lijn, en met een verwijzing naar 'wat je net in de warming-up gedaan hebt, de kniehef' (maar hébben jullie dat gedaan?) kondig ik af dat we nu een skip op de plaats gaan doen, ergens op een plekje op de banen van 1 tot en met 6, want die ruimte hebben we nu, omdat collega's Henk en Martijn allebei elders van start gaan. We doen het drie keer, steeds tien seconden. Ik doe het voor, de groep gehoorzaamt. Het voelt een beetje nep, wat gek eigenlijk...
De tweede oefening is een skip in tweetallen met lage, de derde met wat zwaardere weerstand. Dat doen we in rijtjes in banen 1 en 3, zodat ik er op baan 2 mooi tussen kan om alles te zien. Het verloop is wat rommelig en er is de pech dat het aantal lopers oneven is, maar ik verzin een list waardoor ook Richard aan de slag kan, ik maak een paar maal gebruik van een voorbeeld uit de groep (vraag me nú niet meer wie het waren, ik ben het kwijt), en roep her en der aanwijzingen of correcties. Ik heb er niet het gevoel bij dat ik dinsdag had, toen we deze training generaal repeteerden in Uithuizermeeden en het als vanzelf leek te gaan.
De finishing touch is het overbrengen van de geoefende techniek naar het lopen: rustig naar de eerste pilon, een lage skip naar de tweede, een hoge naar de derde en dan twintig meter flink doortrekken naar de vierde. Terwijl wij op die manier afronden komt de groep van Henk al langs. Hij heeft dus zijn loopscholing klaar en mag nu volgens afspraak met zijn lopers op banen 3 en 4 verder, banen 5 en 6 zijn er voor Martijn. En Paula? Daar let ik echt niet zo op hoor, ik heb wel wat beters te doen. Die enkele keren dat ik een blik werp, zie ik haar op een afstandje met Mirjam en Gerhard keuvelen. Oh nou, dat is dan maar zo, ik ga er niet over nadenken of dat iets zou kunnen betekenen. Ik geef een briefing over baan-etiquette en dan gaan we de vierhonderd meters lopen, de eerste twee op proef, dus met gezamenlijke starts.
Mijn dappere lopers zweten zich door hun derde rondje als ik voor de tweede keer het middenveld oversteek om ze aan de overkant te zien. We trainen bij daglicht en tjonge, dat is echt een zegening na de troosteloze Noordse Nachten van de trainingen die ik in de voorbije maanden gegeven heb. Desondanks wacht ik met smart op Paula's 'stop maar'-signaal. Het idee dat het allemaal maar zo-zo gaat blijft bij me, al kan ik niet benoemen waar het aan schort - misschien is het enkel onrust die zich meester van me heeft gemaakt tijdens het planningsinterview.
 
De verlossing komt. Lopers ruimen voor mij de pilonnen op en voor het 'reflectieinterview' vind ik mezelf terug in wat René inmiddels het zweethok noemt, met Paula weer tegenover me. De laatste horde.
Of ik mijn doelstelling gehaald heb, wil Paula weten, en wat ik zag, wat ik deed, welke prioriteiten ik had. 'Is looptechniek eigenlijk belangrijk voor de gewone recreatieve loper, is het niet meer een ding voor de toppers met grote aspiraties?' Hoezo? zeg ik bijna, enigszins in verwarring. Maar het is een speldenprik en echt lastig worden de vragen niet.
Paula houdt tot mijn verbazing zelfs min of meer op met vragen stellen, en begint haar eigen verhaal. 'Ik kan zien dat je denkt,' zegt ze. Wat krijgen we nou, denk ik, opnieuw enigszins in verwarring, wat betekent dat? 'Ik zag je steeds kijken en denken.' Ja natuurlijk doe ik dat, voortdurend zelfs. Ik vraag me af of iets goed gaat of dat het beter kan, of ik daarom iets moet doen of iets moet zeggen, en wat dan, wanneer, en tegen wie. Dat is toch logisch, daar geef je toch training voor? Nou, niet per se dus, hoor ik van Paula. 'Er zijn veel trainers die gewoon hun briefje volgen. Ze geven een opdracht en laten dan de mensen begaan.' Dat kom je zeker bij erg ervaren lopers wel tegen, en zo had Paula mij bij de eerste aanblik even ingeschat: als een doorgewinterde atleet die wel eventjes een groep recreatielopers zou gaan trainen. Mirjam had haar meteen uit de droom geholpen...
Goed, ik keek dus en ik dacht, en ik had ook een goed contact met de groep, dat had ze al heel snel gezien toen ik eenmaal bezig was, gaat Paula verder. 'En dat maakt je een goede trainer.'
Bovendien was vooral die eerste opdracht, de skip op de plaats, 'heel bijzonder,' 'heel gedurfd' geweest. De meeste trainers grijpen als vanzelfsprekend terug op de rijtjes. Dat?, denk ik, waar had ik dat eigenlijk vandaan? Misschien had ik het van Gerhard opgepikt, ik weet het niet eens meer. Ik weet nog wel dat ik er niet lang over nagedacht had. Het ging mij om de beweging, niet om voortbeweging, dus dan ligt de keuze voor 'op de plaats' toch voor de hand? Kennelijk niet dus, en ik ben alweer verbaasd. Ik zit hier verdorie opgehemeld te worden.
'Ik ga een krulletje zetten,' zegt Paula, en op het formulier voor haar, waar ik haar eerder her en der wat vinkjes heb zien zetten, tekent ze inderdaad een kleine krul. Maar wat het betekent begrijp ik pas als ze haar hand uitsteekt. Dit was alles. Het is klaar.
 
In de kantine zit een meute Eemsmond Runners, en opnieuw ben ik traag. Ik zie wel vragende gezichten, maar mijn hoofd zit nog in het gesprek met Paula en het duurt een tijdje voordat het in me opkomt te glimlachen en een hand op te steken. Ja hoor, ik ben geslaagd. Applaus en gejuich, een bos bloemen, handen, kussen, en daarna ook een kop thee. Gelukkig, want ik ben uitgedroogd, door veel praten misschien, of anders door het weer, dat nu echt mooi geworden is, hoewel winderig.
In een grote kring van Eemsmond Runners zegt Mirjam dat ik 'Paula helemaal ingepakt' heb, steekt ze me nog veel meer veren in de kont en geeft me het diploma. Van de andere leercoach Reina Hes krijg ik een pakje stoepkrijt, om strepen op de weg te zetten. Of misschien om grenzen te trekken... Prachtig allemaal. Maar als ik mijn pvc-buizen, de bloemen en al die andere spullen in de auto wil leggen ben ik m'n sleutel kwijt. Nee, niet in een zak gestopt en ook niet op de grond gevallen. Wat een vertoning, iedereen zoekt mee. Ook in de zweetkamer heb ik 'm niet achtergelaten, bij de 80 meter-lijn niet neergelegd en op het middenveld niet verloren. Jessica vindt hem uiteindelijk. Hij hangt aan de wisser op de achterruit van mijn auto. Gekke plek hè? De auto heeft de afgelopen uren voortdurend open gestaan.
 
Met z'n zevenen maken we een duurloopje in het groengebied tussen Stadspark en Hoogkerk. Voordat ik daarna thuiskom verzamel ik voor de cavia's een grote paardebloem, wat look-zonder-look en zelfs twee kleine bosjes wilde postelein. Er is weer groei in de wereld. De zon schijnt en een nieuw seizoen begint.
Op papier ben ik al hardlooptrainer geworden. Straks ook echt?